Nederlands - Sorah Al-Mu'minoon ( The Believers )

Noble Quran » Nederlands » Sorah Al-Mu'minoon ( The Believers )

Choose the reader

Nederlands

Sorah Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Verses Number 118
قَدْ أَفْلَحَ الْمُؤْمِنُونَ ( 1 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 1
Gelukkig zijn de ware geloovigen.
الَّذِينَ هُمْ فِي صَلَاتِهِمْ خَاشِعُونَ ( 2 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 2
Die zich verootmoedigen in hun gebed.
وَالَّذِينَ هُمْ عَنِ اللَّغْوِ مُعْرِضُونَ ( 3 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 3
Die alle ijdele gesprekken vermijden.
وَالَّذِينَ هُمْ لِلزَّكَاةِ فَاعِلُونَ ( 4 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 4
En die aalmoezen geven;
وَالَّذِينَ هُمْ لِفُرُوجِهِمْ حَافِظُونَ ( 5 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 5
Die hunne vleeschelijke lusten weten te beheerschen.
إِلَّا عَلَىٰ أَزْوَاجِهِمْ أَوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُمْ فَإِنَّهُمْ غَيْرُ مَلُومِينَ ( 6 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 6
En die hunne genietingen bepalen tot hunne vrouwen, of de slaven welke door hunne rechterhand worden bezeten; want dan zullen zij zonder blaam zijn.
فَمَنِ ابْتَغَىٰ وَرَاءَ ذَٰلِكَ فَأُولَٰئِكَ هُمُ الْعَادُونَ ( 7 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 7
Maar zij die gemeenschap met andere vrouwen hebben, deze zijn waarlijk zondaren.
وَالَّذِينَ هُمْ لِأَمَانَاتِهِمْ وَعَهْدِهِمْ رَاعُونَ ( 8 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 8
En zij die rechtschapen het hun toevertrouwde bewaren en hun verbond rechtvaardig uitvoeren.
وَالَّذِينَ هُمْ عَلَىٰ صَلَوَاتِهِمْ يُحَافِظُونَ ( 9 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 9
En die den tijd, voor het gebed bepaald, in acht nemen. En die den tijd, voor het gebed bepaald, in acht nemen. En die den tijd, voor het gebed bepaald, in acht nemen.
أُولَٰئِكَ هُمُ الْوَارِثُونَ ( 10 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 10
Deze zullen de erfgenamen zijn.
الَّذِينَ يَرِثُونَ الْفِرْدَوْسَ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ ( 11 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 11
Die het paradijs zullen erven: eeuwig zullen zij daarin verblijven.
وَلَقَدْ خَلَقْنَا الْإِنسَانَ مِن سُلَالَةٍ مِّن طِينٍ ( 12 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 12
Wij schiepen den mensch van eene fijne soort klei.
ثُمَّ جَعَلْنَاهُ نُطْفَةً فِي قَرَارٍ مَّكِينٍ ( 13 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 13
Daarna plaatsten wij hem als zaad in eene veilige bewaarplaats.
ثُمَّ خَلَقْنَا النُّطْفَةَ عَلَقَةً فَخَلَقْنَا الْعَلَقَةَ مُضْغَةً فَخَلَقْنَا الْمُضْغَةَ عِظَامًا فَكَسَوْنَا الْعِظَامَ لَحْمًا ثُمَّ أَنشَأْنَاهُ خَلْقًا آخَرَ ۚ فَتَبَارَكَ اللَّهُ أَحْسَنُ الْخَالِقِينَ ( 14 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 14
Daarna vormden wij het zaad tot gestold bloed, en wij maakten het gestolde bloed tot een stuk vleesch; vervolgens vormden wij het stuk vleesch tot beenderen; wij bekleedden deze beenderen met vleesch, en brachten het daarna als eene nieuwe schepping voort. Geloofd zij dus God, de uitmuntendste schepper.
ثُمَّ إِنَّكُم بَعْدَ ذَٰلِكَ لَمَيِّتُونَ ( 15 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 15
Hierna zult gij sterven.
ثُمَّ إِنَّكُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ تُبْعَثُونَ ( 16 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 16
En daarna zult gij, op den dag der opstanding, in het leven teruggeroepen worden.
وَلَقَدْ خَلَقْنَا فَوْقَكُمْ سَبْعَ طَرَائِقَ وَمَا كُنَّا عَنِ الْخَلْقِ غَافِلِينَ ( 17 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 17
Wij hebben zeven hemelen boven u geschapen, en wij zijn niet achteloos omtrent hetgeen wij schiepen.
وَأَنزَلْنَا مِنَ السَّمَاءِ مَاءً بِقَدَرٍ فَأَسْكَنَّاهُ فِي الْأَرْضِ ۖ وَإِنَّا عَلَىٰ ذَهَابٍ بِهِ لَقَادِرُونَ ( 18 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 18
Wij zenden den regen in zekere hoeveelheid van den hemel neder, en wij doen dien op de aarde blijven; wij zijn zekerlijk ook in staat u daarvan te berooven.
فَأَنشَأْنَا لَكُم بِهِ جَنَّاتٍ مِّن نَّخِيلٍ وَأَعْنَابٍ لَّكُمْ فِيهَا فَوَاكِهُ كَثِيرَةٌ وَمِنْهَا تَأْكُلُونَ ( 19 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 19
En wij doen door dezen regen tuinen van palmboomen en wijngaarden voor u ontspruiten, waarin gij vele vruchten bezit en waarvan gij eet.
وَشَجَرَةً تَخْرُجُ مِن طُورِ سَيْنَاءَ تَنبُتُ بِالدُّهْنِ وَصِبْغٍ لِّلْآكِلِينَ ( 20 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 20
En wij deden voor u ook den boom oprijzen, die op den berg Sinaï ontsproot ; die olie voorbrengt en een sap dat goed is voor hen die het eten.
وَإِنَّ لَكُمْ فِي الْأَنْعَامِ لَعِبْرَةً ۖ نُّسْقِيكُم مِّمَّا فِي بُطُونِهَا وَلَكُمْ فِيهَا مَنَافِعُ كَثِيرَةٌ وَمِنْهَا تَأْكُلُونَ ( 21 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 21
Gij bezit eveneens eene onderrichting in het vee; wij geven u te drinken van de melk die zich in hunnen buik bevindt, gij trekt daaruit vele voordeelen en gij eet er van.
وَعَلَيْهَا وَعَلَى الْفُلْكِ تُحْمَلُونَ ( 22 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 22
En op hen en op schepen wordt gij vervoerd.
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا إِلَىٰ قَوْمِهِ فَقَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُوا اللَّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَٰهٍ غَيْرُهُ ۖ أَفَلَا تَتَّقُونَ ( 23 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 23
Wij zonden Noach vroeger tot zijn volk en hij zeide: O mijn volk! dient God: gij hebt geen God buiten hem; vreest gij dus niet voor de gevolgen, indien gij andere goden aanbidt?
فَقَالَ الْمَلَأُ الَّذِينَ كَفَرُوا مِن قَوْمِهِ مَا هَٰذَا إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ يُرِيدُ أَن يَتَفَضَّلَ عَلَيْكُمْ وَلَوْ شَاءَ اللَّهُ لَأَنزَلَ مَلَائِكَةً مَّا سَمِعْنَا بِهَٰذَا فِي آبَائِنَا الْأَوَّلِينَ ( 24 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 24
En de opperhoofden van zijn volk dat niet geloofde, zeiden: Deze is slechts een mensch gelijk gij zijt; hij tracht alleen zich eene oppermacht over u aan te matigen. Indien het Gode had behaagd, u een profeet te zenden, zou hij zekerlijk engelen hebben gezonden; wij hebben dit niet van onze voorouders gehoord.
إِنْ هُوَ إِلَّا رَجُلٌ بِهِ جِنَّةٌ فَتَرَبَّصُوا بِهِ حَتَّىٰ حِينٍ ( 25 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 25
Waarlijk, hij is slechts een man, die door den duivel is bezeten; wacht dus gedurende eenigen tijd nopens hem.
قَالَ رَبِّ انصُرْنِي بِمَا كَذَّبُونِ ( 26 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 26
Noach zeide: O Heer! help mij; zij beschuldigen mij van logen.
فَأَوْحَيْنَا إِلَيْهِ أَنِ اصْنَعِ الْفُلْكَ بِأَعْيُنِنَا وَوَحْيِنَا فَإِذَا جَاءَ أَمْرُنَا وَفَارَ التَّنُّورُ ۙ فَاسْلُكْ فِيهَا مِن كُلٍّ زَوْجَيْنِ اثْنَيْنِ وَأَهْلَكَ إِلَّا مَن سَبَقَ عَلَيْهِ الْقَوْلُ مِنْهُمْ ۖ وَلَا تُخَاطِبْنِي فِي الَّذِينَ ظَلَمُوا ۖ إِنَّهُم مُّغْرَقُونَ ( 27 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 27
En wij openbaarden hem onze bevelen: zeggende: Maak de ark voor ons gezicht en overeenkomstig onze openbaring. En als ons besluit tot uitvoering zal komen en de oven water koken en uitwerpen zal. Breng er dan van elke diersoort een paar in, en ook uw gezin; behalve degene over wien een vonnis van vernietiging werd uitgesproken, en spreek niet tot mij ten behoeve van hen die onrechtvaardig waren; want zij zullen verdronken worden.
فَإِذَا اسْتَوَيْتَ أَنتَ وَمَن مَّعَكَ عَلَى الْفُلْكِ فَقُلِ الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي نَجَّانَا مِنَ الْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ( 28 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 28
En wanneer gij en zij die met ons zullen wezen, tot de ark zullen ingaan, zeg dan: Geloofd zij God, die ons van de goddeloozen heeft verlost!
وَقُل رَّبِّ أَنزِلْنِي مُنزَلًا مُّبَارَكًا وَأَنتَ خَيْرُ الْمُنزِلِينَ ( 29 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 29
En zeg: O Heer! doe mij uit deze ark op eene door u gezegende plaats komen; want gij zijt het best in staat, mij ongedeerd daaruit te brengen.
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ وَإِن كُنَّا لَمُبْتَلِينَ ( 30 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 30
Waarlijk, hierin lagen teekens onzer almacht, en wij beproefden de menschen daardoor.
ثُمَّ أَنشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قَرْنًا آخَرِينَ ( 31 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 31
Daarop deden wij een ander geslacht na hen opstaan.
فَأَرْسَلْنَا فِيهِمْ رَسُولًا مِّنْهُمْ أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَٰهٍ غَيْرُهُ ۖ أَفَلَا تَتَّقُونَ ( 32 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 32
En wij zonden hun een apostel uit hen, die zeide: Aanbidt God; gij hebt geen God buiten hem: zoudt gij dus zijne wraak niet vreezen?
وَقَالَ الْمَلَأُ مِن قَوْمِهِ الَّذِينَ كَفَرُوا وَكَذَّبُوا بِلِقَاءِ الْآخِرَةِ وَأَتْرَفْنَاهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا مَا هَٰذَا إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ يَأْكُلُ مِمَّا تَأْكُلُونَ مِنْهُ وَيَشْرَبُ مِمَّا تَشْرَبُونَ ( 33 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 33
En de opperhoofden van zijn volk, dat niet geloofde, dat de ontmoeting des volgenden levens loochende, en aan hetwelk wij overvloed in dit leven schonken, zeiden: Dit is slechts een mensch zooals gij zijt: hij eet van hetgeen gij eet. En hij drinkt van hetgeen gij drinkt.
وَلَئِنْ أَطَعْتُم بَشَرًا مِّثْلَكُمْ إِنَّكُمْ إِذًا لَّخَاسِرُونَ ( 34 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 34
En indien gij een mensch gehoorzaamt, die met u gelijk staat, waarlijk, dan zijt gij verloren.
أَيَعِدُكُمْ أَنَّكُمْ إِذَا مِتُّمْ وَكُنتُمْ تُرَابًا وَعِظَامًا أَنَّكُم مُّخْرَجُونَ ( 35 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 35
Dreigt hij u dat gij, nadat gij dood zijt, en tot stof en beenderen zijt geworden, levend uit uwe graven zult worden voortgebracht?
هَيْهَاتَ هَيْهَاتَ لِمَا تُوعَدُونَ ( 36 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 36
Weg, weg met hetgeen waardoor gij wordt bedreigd!
إِنْ هِيَ إِلَّا حَيَاتُنَا الدُّنْيَا نَمُوتُ وَنَحْيَا وَمَا نَحْنُ بِمَبْعُوثِينَ ( 37 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 37
Er is geen ander leven buiten ons tegenwoordig leven; wij sterven en wij leven, en wij zullen niet weder worden opgewekt.
إِنْ هُوَ إِلَّا رَجُلٌ افْتَرَىٰ عَلَى اللَّهِ كَذِبًا وَمَا نَحْنُ لَهُ بِمُؤْمِنِينَ ( 38 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 38
Hij is slechts een mensch, die eene leugen tegen God uitdenkt: doch wij zullen hem niet gelooven.
قَالَ رَبِّ انصُرْنِي بِمَا كَذَّبُونِ ( 39 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 39
Hun profeet zeide: O Heer! verdedig mij, nu zij mij van bedrog beschuldigen.
قَالَ عَمَّا قَلِيلٍ لَّيُصْبِحُنَّ نَادِمِينَ ( 40 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 40
God antwoordde: Na een korten tijd zullen zij zekerlijk hunne weerspannigheid berouwen.
فَأَخَذَتْهُمُ الصَّيْحَةُ بِالْحَقِّ فَجَعَلْنَاهُمْ غُثَاءً ۚ فَبُعْدًا لِّلْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ( 41 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 41
Daarom werd hun, rechtvaardig, eene gestrenge straf opgelegd, en wij deden hen gelijken op het bezinksel, dat door den stroom wordt medegevoerd. Weg dus met de goddeloozen!
ثُمَّ أَنشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قُرُونًا آخَرِينَ ( 42 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 42
Daarna deden wij andere geslachten na hen opstaan.
مَا تَسْبِقُ مِنْ أُمَّةٍ أَجَلَهَا وَمَا يَسْتَأْخِرُونَ ( 43 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 43
Geen volk zal voor zijn bepaalden tijd gestraft worden; ook zal die niet worden uitgesteld.
ثُمَّ أَرْسَلْنَا رُسُلَنَا تَتْرَىٰ ۖ كُلَّ مَا جَاءَ أُمَّةً رَّسُولُهَا كَذَّبُوهُ ۚ فَأَتْبَعْنَا بَعْضَهُم بَعْضًا وَجَعَلْنَاهُمْ أَحَادِيثَ ۚ فَبُعْدًا لِّقَوْمٍ لَّا يُؤْمِنُونَ ( 44 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 44
Daarna zonden wij onze profeten, den een na den ander. Zoo dikwijls onze profeet tot een volk kwam, beschuldigden zij hem van bedrog, en wij deden hen achtereenvolgens elkander in de verdelging opvolgen, en maakten hen slechts tot onderwerpen der overlevering. Weg dus met de ongeloovige volkeren!
ثُمَّ أَرْسَلْنَا مُوسَىٰ وَأَخَاهُ هَارُونَ بِآيَاتِنَا وَسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ( 45 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 45
Later zonden wij Mozes en Aäron, zijn broeder, met onze teekens en duidelijke macht.
إِلَىٰ فِرْعَوْنَ وَمَلَئِهِ فَاسْتَكْبَرُوا وَكَانُوا قَوْمًا عَالِينَ ( 46 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 46
Tot Pharao en zijne vorsten; maar zij weigerden trotsch in hem te gelooven; want het was een hoovaardig volk.
فَقَالُوا أَنُؤْمِنُ لِبَشَرَيْنِ مِثْلِنَا وَقَوْمُهُمَا لَنَا عَابِدُونَ ( 47 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 47
En zij zeiden: Zullen wij gelooven aan twee mannen, die ons gelijk zijn en wier volk onze slaven zijn?
فَكَذَّبُوهُمَا فَكَانُوا مِنَ الْمُهْلَكِينَ ( 48 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 48
En zij beschuldigden hen van bedrog; daarom behoorden zij tot hen die verdelgd werden.
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ لَعَلَّهُمْ يَهْتَدُونَ ( 49 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 49
Wij gaven vroeger het boek der wet aan Mozes, opdat de kinderen Israëls daardoor geleid zouden worden.
وَجَعَلْنَا ابْنَ مَرْيَمَ وَأُمَّهُ آيَةً وَآوَيْنَاهُمَا إِلَىٰ رَبْوَةٍ ذَاتِ قَرَارٍ وَمَعِينٍ ( 50 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 50
En wij bestemden den zoon van Maria en zijne moeder tot een teeken, en wij bereidden een verblijf voor hen, op een verheven gedeelte der aarde , zijnde een plaats van vrede en zekerheid, en door stroomende bronnen bevochtigd.
يَا أَيُّهَا الرُّسُلُ كُلُوا مِنَ الطَّيِّبَاتِ وَاعْمَلُوا صَالِحًا ۖ إِنِّي بِمَا تَعْمَلُونَ عَلِيمٌ ( 51 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 51
O profeten! eet van de dingen die goed zijn ; want ik weet wel wat gij doet.
وَإِنَّ هَٰذِهِ أُمَّتُكُمْ أُمَّةً وَاحِدَةً وَأَنَا رَبُّكُمْ فَاتَّقُونِ ( 52 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 52
Deze uw godsdienst is een godsdienst, en ik ben uw Heer; vreest mij dus.
فَتَقَطَّعُوا أَمْرَهُم بَيْنَهُمْ زُبُرًا ۖ كُلُّ حِزْبٍ بِمَا لَدَيْهِمْ فَرِحُونَ ( 53 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 53
Maar de menschen hebben den godsdienst in verschillende secten verdeeld; ieder gedeelte verheugt zich in hetgeen zij volgen.
فَذَرْهُمْ فِي غَمْرَتِهِمْ حَتَّىٰ حِينٍ ( 54 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 54
Laat hen dus in hunne verwarring tot een zekeren tijd.
أَيَحْسَبُونَ أَنَّمَا نُمِدُّهُم بِهِ مِن مَّالٍ وَبَنِينَ ( 55 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 55
Denken zij dat wij hun een lang leven zullen schenken, en hun bezittingen en kinderen tot hun heil geven.
نُسَارِعُ لَهُمْ فِي الْخَيْرَاتِ ۚ بَل لَّا يَشْعُرُونَ ( 56 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 56
Dat wij ons zullen haasten, hun allerlei bezittingen te schenken.
إِنَّ الَّذِينَ هُم مِّنْ خَشْيَةِ رَبِّهِم مُّشْفِقُونَ ( 57 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 57
Waarlijk, zij die in ontzag zijn uit vrees voor hunnen Heer.
وَالَّذِينَ هُم بِآيَاتِ رَبِّهِمْ يُؤْمِنُونَ ( 58 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 58
En die gelooven in de teekens van hunnen Heer.
وَالَّذِينَ هُم بِرَبِّهِمْ لَا يُشْرِكُونَ ( 59 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 59
En die geene makkers aan hunnen Heer toeschrijven.
وَالَّذِينَ يُؤْتُونَ مَا آتَوا وَّقُلُوبُهُمْ وَجِلَةٌ أَنَّهُمْ إِلَىٰ رَبِّهِمْ رَاجِعُونَ ( 60 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 60
Die aalmoezen geven, en wier harten van vrees zijn doordrongen, omdat zij eens tot hunnen Heer moeten terugkeeren.
أُولَٰئِكَ يُسَارِعُونَ فِي الْخَيْرَاتِ وَهُمْ لَهَا سَابِقُونَ ( 61 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 61
Deze spoeden zich naar het goede en zijn de eersten om het te ontvangen.
وَلَا نُكَلِّفُ نَفْسًا إِلَّا وُسْعَهَا ۖ وَلَدَيْنَا كِتَابٌ يَنطِقُ بِالْحَقِّ ۚ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ ( 62 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 62
Wij willen geene ziel eenige moeielijkheid opleggen, behalve datgene waartoe zij in staat is. Bij ons is een boek dat de waarheid spreekt, en zij zullen niet onrechtvaardig worden behandeld.
بَلْ قُلُوبُهُمْ فِي غَمْرَةٍ مِّنْ هَٰذَا وَلَهُمْ أَعْمَالٌ مِّن دُونِ ذَٰلِكَ هُمْ لَهَا عَامِلُونَ ( 63 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 63
Maar hunne harten zijn verzonken in achteloosheid nopens dezen godsdienst, en zij hebben werken, die verschillen van de door ons vermelde; maar zij gaan voort die uit te voeren.
حَتَّىٰ إِذَا أَخَذْنَا مُتْرَفِيهِم بِالْعَذَابِ إِذَا هُمْ يَجْأَرُونَ ( 64 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 64
Tot wij diegenen hunner, welke zich in groote bezittingen verheugen, met eene gestrenge straf kastijden; onthoudt het, daar zij dan luid om hulp zullen roepen.
لَا تَجْأَرُوا الْيَوْمَ ۖ إِنَّكُم مِّنَّا لَا تُنصَرُونَ ( 65 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 65
Maar er zal worden geantwoord: Roept heden niet om hulp; want gij zult door ons niet ondersteund worden.
قَدْ كَانَتْ آيَاتِي تُتْلَىٰ عَلَيْكُمْ فَكُنتُمْ عَلَىٰ أَعْقَابِكُمْ تَنكِصُونَ ( 66 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 66
Mijne teekens werden u voorgelezen; maar gij hebt u afgewend.
مُسْتَكْبِرِينَ بِهِ سَامِرًا تَهْجُرُونَ ( 67 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 67
U trotschelijk verheffende, omdat gij den heiligen tempel bezit; des nachts samenspraken houdende en dwaas sprekende.
أَفَلَمْ يَدَّبَّرُوا الْقَوْلَ أَمْ جَاءَهُم مَّا لَمْ يَأْتِ آبَاءَهُمُ الْأَوَّلِينَ ( 68 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 68
Beschouwen zij dus niet aandachtig wat tot hen is gesproken, terwijl eene openbaring tot hen is gekomen, die niet tot hunne voorvaderen kwam?
أَمْ لَمْ يَعْرِفُوا رَسُولَهُمْ فَهُمْ لَهُ مُنكِرُونَ ( 69 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 69
Of kennen zij hunnen apostel niet en verwerpen zij hem daarom.
أَمْ يَقُولُونَ بِهِ جِنَّةٌ ۚ بَلْ جَاءَهُم بِالْحَقِّ وَأَكْثَرُهُمْ لِلْحَقِّ كَارِهُونَ ( 70 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 70
Zullen zij zeggen dat hij een uitzinnige is? Neen! hij is met de waarheid tot hen gekomen; maar het grootste gedeelte hunner verwerpt de waarheid.
وَلَوِ اتَّبَعَ الْحَقُّ أَهْوَاءَهُمْ لَفَسَدَتِ السَّمَاوَاتُ وَالْأَرْضُ وَمَن فِيهِنَّ ۚ بَلْ أَتَيْنَاهُم بِذِكْرِهِمْ فَهُمْ عَن ذِكْرِهِم مُّعْرِضُونَ ( 71 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 71
Indien de waarheid hunne begeerte zou hebben gevolgd, waarlijk dan zouden de hemelen en de aarde, en alles wat er in is, bedorven zijn geweest. Maar wij hebben hun eene vermaning gezonden, en zij wenden zich er van af.
أَمْ تَسْأَلُهُمْ خَرْجًا فَخَرَاجُ رَبِّكَ خَيْرٌ ۖ وَهُوَ خَيْرُ الرَّازِقِينَ ( 72 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 72
Zult gij hun eene belooning vragen? De belooning van uwen Heer is beter; hij is de beste belooner van weldaden.
وَإِنَّكَ لَتَدْعُوهُمْ إِلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ( 73 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 73
Gij noodigt hen gewis tot den rechten weg uit.
وَإِنَّ الَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ عَنِ الصِّرَاطِ لَنَاكِبُونَ ( 74 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 74
Maar zij die niet in het volgende leven gelooven, dwalen zekerlijk van dien weg af.
وَلَوْ رَحِمْنَاهُمْ وَكَشَفْنَا مَا بِهِم مِّن ضُرٍّ لَّلَجُّوا فِي طُغْيَانِهِمْ يَعْمَهُونَ ( 75 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 75
Indien wij deernis met hen gehad, en hen van het kwaad verlost hadden, dat over hen gekomen is, zouden zij zekerlijk stijfhoofdiger in hunne dwaling hebben volhard, in verwarring ronddwalende.
وَلَقَدْ أَخَذْنَاهُم بِالْعَذَابِ فَمَا اسْتَكَانُوا لِرَبِّهِمْ وَمَا يَتَضَرَّعُونَ ( 76 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 76
Wij kastijdden hen vroeger met een strijd, maar zij verootmoedigden zich voor hunnen Heer noch richtten hunne smeekingen tot hem.
حَتَّىٰ إِذَا فَتَحْنَا عَلَيْهِم بَابًا ذَا عَذَابٍ شَدِيدٍ إِذَا هُمْ فِيهِ مُبْلِسُونَ ( 77 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 77
Tot wij voor hen eene deur openden, waaruit eene gestrenge straf voortkwam, waarna zij tot wanhoop vervielen.
وَهُوَ الَّذِي أَنشَأَ لَكُمُ السَّمْعَ وَالْأَبْصَارَ وَالْأَفْئِدَةَ ۚ قَلِيلًا مَّا تَشْكُرُونَ ( 78 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 78
God is het die in u de zintuigen des gehoors en van het gezicht heeft geschapen, opdat gij onze oordeelen zoudt opmerken, en harten, opdat gij die met ernst zoudt beschouwen; maar hoe weinigen uwer zijn dankbaar!
وَهُوَ الَّذِي ذَرَأَكُمْ فِي الْأَرْضِ وَإِلَيْهِ تُحْشَرُونَ ( 79 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 79
Hij is het die u op aarde heeft voortgebracht, en voor hem zult gij vereenigd worden.
وَهُوَ الَّذِي يُحْيِي وَيُمِيتُ وَلَهُ اخْتِلَافُ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ ۚ أَفَلَا تَعْقِلُونَ ( 80 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 80
Hij is het die leven geeft en doodt, en hij is het van wien de wisseling van nacht en dag afhangt: begrijpt gij dit niet?
بَلْ قَالُوا مِثْلَ مَا قَالَ الْأَوَّلُونَ ( 81 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 81
Maar de geloovige bewoners van Mekka zeggen evenals hunne voorgangers zeiden.
قَالُوا أَإِذَا مِتْنَا وَكُنَّا تُرَابًا وَعِظَامًا أَإِنَّا لَمَبْعُوثُونَ ( 82 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 82
Zij zeggen: Als wij dood zijn, en tot stof en beenderen zullen zijn geworden, zullen wij dan werkelijk weder tot het leven worden opgewekt?
لَقَدْ وُعِدْنَا نَحْنُ وَآبَاؤُنَا هَٰذَا مِن قَبْلُ إِنْ هَٰذَا إِلَّا أَسَاطِيرُ الْأَوَّلِينَ ( 83 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 83
Wij zijn daarmede reeds bedreigd geworden, evenals vroeger onze vaderen; dit zijn slechts oude fabelen.
قُل لِّمَنِ الْأَرْضُ وَمَن فِيهَا إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ( 84 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 84
Vraag hun: aan wien behoort de aarde en alles wat daarop is? Spreekt, indien gij het weet.
سَيَقُولُونَ لِلَّهِ ۚ قُلْ أَفَلَا تَذَكَّرُونَ ( 85 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 85
Zij zullen antwoorden: Aan God. Zeg: Wilt gij dit niet bedenken?
قُلْ مَن رَّبُّ السَّمَاوَاتِ السَّبْعِ وَرَبُّ الْعَرْشِ الْعَظِيمِ ( 86 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 86
Zeg: Wie is de Heer der zeven hemelen en de Heer van den prachtigen troon?
سَيَقُولُونَ لِلَّهِ ۚ قُلْ أَفَلَا تَتَّقُونَ ( 87 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 87
Zij zullen antwoorden: God. Zeg: Wilt gij hem dus niet vreezen?
قُلْ مَن بِيَدِهِ مَلَكُوتُ كُلِّ شَيْءٍ وَهُوَ يُجِيرُ وَلَا يُجَارُ عَلَيْهِ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ( 88 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 88
Zeg: In wiens hand is het koninkrijk van alle dingen; wie ondersteunt dengeen die hem behaagt, maar wordt zelf door niemand ondersteund? Spreekt indien gij het weet?
سَيَقُولُونَ لِلَّهِ ۚ قُلْ فَأَنَّىٰ تُسْحَرُونَ ( 89 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 89
Zij zullen antwoorden: God. Zeg: Waarom laat gij u dan misleiden.
بَلْ أَتَيْنَاهُم بِالْحَقِّ وَإِنَّهُمْ لَكَاذِبُونَ ( 90 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 90
Ja, wij hebben hen tot de waarheid gebracht, en zij zijn zekerlijk leugenaars indien zij het loochenen.
مَا اتَّخَذَ اللَّهُ مِن وَلَدٍ وَمَا كَانَ مَعَهُ مِنْ إِلَٰهٍ ۚ إِذًا لَّذَهَبَ كُلُّ إِلَٰهٍ بِمَا خَلَقَ وَلَعَلَا بَعْضُهُمْ عَلَىٰ بَعْضٍ ۚ سُبْحَانَ اللَّهِ عَمَّا يَصِفُونَ ( 91 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 91
God heeft geen kroost gebaard, noch is er eenig God naast hem. Indien dit niet zoo ware, zou iedere God zekerlijk hebben weggenomen wat hij had geschapen , en zouden sommigen hunner zich zekerlijk boven de anderen hebben verheven. Verre zij datgene van God wat zij nopens hem verklaren!
عَالِمِ الْغَيْبِ وَالشَّهَادَةِ فَتَعَالَىٰ عَمَّا يُشْرِكُونَ ( 92 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 92
Hij kent wat verborgen en wat openbaar gemaakt is; het zij dus verre van hem, de deelgenooten in zijne eer te hebben welke zij hem toeschrijven!
قُل رَّبِّ إِمَّا تُرِيَنِّي مَا يُوعَدُونَ ( 93 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 93
Zeg: O Heer! Zoudt gij mij zekerlijk de wraak willen doen zien waarmede zij zijn bedreigd.
رَبِّ فَلَا تَجْعَلْنِي فِي الْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ( 94 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 94
O Heer! plaats mij niet onder de goddeloozen.
وَإِنَّا عَلَىٰ أَن نُّرِيَكَ مَا نَعِدُهُمْ لَقَادِرُونَ ( 95 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 95
Want wij zijn zekerlijk in staat, u datgene te doen zien waarmede zij bedreigd werden.
ادْفَعْ بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ السَّيِّئَةَ ۚ نَحْنُ أَعْلَمُ بِمَا يَصِفُونَ ( 96 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 96
Wendt het kwade door het betere af: wij kennen de lasteringen wel, die zij tegen u uitspreken.
وَقُل رَّبِّ أَعُوذُ بِكَ مِنْ هَمَزَاتِ الشَّيَاطِينِ ( 97 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 97
En zeg: O Heer! ik vlucht tot u als eene schuilplaats tegen de ingevingen der duivelen.
وَأَعُوذُ بِكَ رَبِّ أَن يَحْضُرُونِ ( 98 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 98
En ik neem mijne toevlucht tot u, o Heer! om hen te verdrijven; opdat zij niet tegenwoordig met mij zouden zijn.
حَتَّىٰ إِذَا جَاءَ أَحَدَهُمُ الْمَوْتُ قَالَ رَبِّ ارْجِعُونِ ( 99 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 99
Het loochenen der ongeloovigen houdt niet op, dan tot den dood een van hen overvalt, die dan zegt: O Heer! doe mij tot het leven terugkeeren.
لَعَلِّي أَعْمَلُ صَالِحًا فِيمَا تَرَكْتُ ۚ كَلَّا ۚ إِنَّهَا كَلِمَةٌ هُوَ قَائِلُهَا ۖ وَمِن وَرَائِهِم بَرْزَخٌ إِلَىٰ يَوْمِ يُبْعَثُونَ ( 100 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 100
Opdat ik doen moge wat rechtvaardig is, door het ware geloof te belijden dat ik verwaarloosd heb. In geenen deele. Waarlijk, dit zijn de woorden welke gij zult spreken; maar achter hen zal een hek zijn tot op den dag der opstanding.
فَإِذَا نُفِخَ فِي الصُّورِ فَلَا أَنسَابَ بَيْنَهُمْ يَوْمَئِذٍ وَلَا يَتَسَاءَلُونَ ( 101 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 101
Als dus de trompet zal klinken, dan zal er geen verwantschap meer tusschen hen bestaan. Dan zullen zij elkander niet om hulp vragen.
فَمَن ثَقُلَتْ مَوَازِينُهُ فَأُولَٰئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ ( 102 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 102
Zij wier weegschaal door goede werken zwaar is, zullen gelukkig wezen.
وَمَنْ خَفَّتْ مَوَازِينُهُ فَأُولَٰئِكَ الَّذِينَ خَسِرُوا أَنفُسَهُمْ فِي جَهَنَّمَ خَالِدُونَ ( 103 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 103
Maar zij wier weegschalen licht zullen wezen, zijn degenen die hunne zielen verliezen en eeuwig in de hel zullen verblijven.
تَلْفَحُ وُجُوهَهُمُ النَّارُ وَهُمْ فِيهَا كَالِحُونَ ( 104 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 104
Het vuur zal hunne aangezichten verteren en zij zullen hunne monden uit angst samentrekken.
أَلَمْ تَكُنْ آيَاتِي تُتْلَىٰ عَلَيْكُمْ فَكُنتُم بِهَا تُكَذِّبُونَ ( 105 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 105
En er zal tot hen gezegd worden: Werden mijne teekenen u niet herinnerd en hebt gij die niet van valschheid beschuldigd?
قَالُوا رَبَّنَا غَلَبَتْ عَلَيْنَا شِقْوَتُنَا وَكُنَّا قَوْمًا ضَالِّينَ ( 106 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 106
Zij zullen antwoorden: O Heer! ons ongeluk beheerschte ons en wij wendden ons af.
رَبَّنَا أَخْرِجْنَا مِنْهَا فَإِنْ عُدْنَا فَإِنَّا ظَالِمُونَ ( 107 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 107
O Heer! neem ons weg uit dit vuur; indien we tot onze vroegere zonden terugkeeren, zijn wij zekerlijk onrechtvaardig.
قَالَ اخْسَئُوا فِيهَا وَلَا تُكَلِّمُونِ ( 108 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 108
God zal hun zeggen: Gij blijft er in, en richt het woord niet tot mij.
إِنَّهُ كَانَ فَرِيقٌ مِّنْ عِبَادِي يَقُولُونَ رَبَّنَا آمَنَّا فَاغْفِرْ لَنَا وَارْحَمْنَا وَأَنتَ خَيْرُ الرَّاحِمِينَ ( 109 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 109
Toen een gedeelte van mijn dienaren uitriep: O Heer! wij gelooven: vergeef ons dus en wees ons genadig; want waarlijk gij zijt de genadigste.
فَاتَّخَذْتُمُوهُمْ سِخْرِيًّا حَتَّىٰ أَنسَوْكُمْ ذِكْرِي وَكُنتُم مِّنْهُمْ تَضْحَكُونَ ( 110 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 110
Hebt gij hen met spotternijen ontvangen, zoodat deze u mijne vermaning deden vergeten, en gij hebt hun tot voorwerpen uwer spotternijen gemaakt.
إِنِّي جَزَيْتُهُمُ الْيَوْمَ بِمَا صَبَرُوا أَنَّهُمْ هُمُ الْفَائِزُونَ ( 111 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 111
Ik heb hen heden beloond, omdat zij de beleedigingen, welke gij hun hebt aangedaan, met geduld hebben gedragen: waarlijk, zij genieten een groot geluk.
قَالَ كَمْ لَبِثْتُمْ فِي الْأَرْضِ عَدَدَ سِنِينَ ( 112 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 112
God zal zeggen: Hoeveel jaren hebt gij op aarde doorgebracht?
قَالُوا لَبِثْنَا يَوْمًا أَوْ بَعْضَ يَوْمٍ فَاسْأَلِ الْعَادِّينَ ( 113 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 113
Zij zullen antwoorden: Wij hebben daar een dag of een gedeelte van een dag doorgebracht, maar vraag hun die rekening te houden.
قَالَ إِن لَّبِثْتُمْ إِلَّا قَلِيلًا ۖ لَّوْ أَنَّكُمْ كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ( 114 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 114
God zal zeggen: Gij zijt daar slechts korten tijd gebleven, maar gij weet het niet.
أَفَحَسِبْتُمْ أَنَّمَا خَلَقْنَاكُمْ عَبَثًا وَأَنَّكُمْ إِلَيْنَا لَا تُرْجَعُونَ ( 115 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 115
Denkt gij dat wij u slechts uit ijdelheid hebben geschapen en dat gij later niet voor ons gebracht zult worden?
فَتَعَالَى اللَّهُ الْمَلِكُ الْحَقُّ ۖ لَا إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ رَبُّ الْعَرْشِ الْكَرِيمِ ( 116 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 116
Verheven zij dus God de Koning, de Waarheid! Er is geen God buiten hem, de Heer van den glansrijken troon.
وَمَن يَدْعُ مَعَ اللَّهِ إِلَٰهًا آخَرَ لَا بُرْهَانَ لَهُ بِهِ فَإِنَّمَا حِسَابُهُ عِندَ رَبِّهِ ۚ إِنَّهُ لَا يُفْلِحُ الْكَافِرُونَ ( 117 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 117
Wie naast den waren God een anderen God zal aanroepen, omtrent welken hij geen duidelijk bewijs heeft, zal zekerlijk voor zijn Heer daarvan rekenschap moeten afleggen. Waarlijk, de ongeloovigen zullen geen voorspoed genieten.
وَقُل رَّبِّ اغْفِرْ وَارْحَمْ وَأَنتَ خَيْرُ الرَّاحِمِينَ ( 118 ) Al-Mu'minoon ( The Believers ) - Ayaa 118
Zeg: O Heer! vergiffenis, en schenk mij genade; want uwe genade is onbeperkt.

Choose language

Choose Sorah

Choose tafseer

Participate

Bookmark and Share